Internationaal cultuurbeleid 2013-2016
'Een cultuur die ertoe wil doen moet zich internationaal ontwikkelen, presenteren en meten'. Het uitgangspunt voor het internationaal cultuurbeleid 2013-2016 is de eigen verantwoordelijkheid van culturele instellingen om zelf aan de uitwisseling met het buitenland vorm en inhoud te geven. De overheid wil een partner voor de cultuursector zijn in het vergroten van zijn markt.
Ten opzichte van voorgaande beleidsperiodes is het economisch belang meer centraal komen te staan. De Nederlandse overheid ziet kansen voor Nederlandse instellingen om hun markt te verruimen, vooral in omringende landen en opkomende economieën. Daarnaast draagt het internationaal cultuurbeleid bij aan de bredere belangen van het buitenlands beleid.
Doelstellingen internationaal cultuurbeleid 2013-2016
- een internationaal niveau van Nederlandse topinstellingen, door gerichte keuzes binnen de culturele basisinfrastructuur
- het blijven versterken van de internationale marktpositie van Nederlandse kunstenaars en instellingen
- het blijven versterken van het Nederlands economisch belang, door verbanden tussen cultuur, handel en economie te benadrukken.
- culturele diplomatie: kunst en cultuur benutten voor buitenlandse betrekkingen.
Focus internationaal cultuurbeleid 2013-2016
- Geografisch: Duitsland, België (Vlaanderen), Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten, Italië, Frankrijk, Spanje, Brazilië, Turkije, Rusland, China, India, Zuid-Afrika, Indonesië en Japan. Het kabinet onderzoekt nog de mogelijkheden voor het stimuleren van samenwerking met de Arabische regio. Ook Centraal -en Oost-Europa heeft de aandacht van het kabinet.
- Bilaterale jaren: in 2013 vindt het bilaterale jaar Nederland-Rusland plaats.
- Creatieve industrie: dit is één van de negen topsectoren van het huidige kabinet. Voor het versterken van internationale marktpositie van architectuur, vormgeving, mode, nieuwe media en gaming wordt voortgebouwd op het programma Dutch Design Fashion and Architecture (Dutch DFA).
- Gemeenschappelijk cultureel erfgoed: voortzetting van bestaande erfgoedprogramma, met meer oog voor samenhang tussen programma's in verschillende landen, de relatie met economische en buitenlands beleid en de zichtbaarheid en herkenbaarheid van Nederland.
Een uitwerking van deze doelstellingen en prioriteiten vindt u in de beleidsnota Meer dan Kwaliteit en de Tweede Kamerbrief van 24 april 2012.
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het internationaal cultuurbeleid van Nederland. Het wordt mede uitgevoerd door de cultuurfondsen, de sectorinstituten en DutchCulture. De Nederlandse ambassades en consulaten in het buitenland vervullen een stimulerende en ondersteunende rol bij internationale culturele samenwerking.
Subsidie aanvragen
Het verstrekken van financiële ondersteuning voor internationale projecten in het kader van het internationaal cultuurbeleid is een taak van de cultuurfondsen. U kunt dus geen aanvraag indienen bij de ministeries.
Bij de ambassades zijn beperkte middelen beschikbaar om kleinschalige projecten te ondersteunen. Alleen lokale organisaties in het desbetreffende land kunnen hiervoor een aanvraag indienen.