Culturele samenwerking in kwetsbare gebieden onder druk
Internationale culturele samenwerking dient zowel culturele, maatschappelijke als economische belangen. In het beleidskader voor Internationale Culturele Samenwerking 2017-2020 hebben de ministers van OCW en Buitenlandse Zaken dit uitgewerkt in een genuanceerde mix van drie doelstellingen.
Doelstelling 2 richt zich op een veilige, democratische en toekomstbestendige samenleving door culturele samenwerking met landen in de ring rond Europa. Het gaat hier om Marokko, Mali, Egypte, Palestijnse Gebieden, Libanon, Turkije en Rusland
Motie 22 november 2016: stopzetten culturele samenwerking met zeven landen
Op 22 november 2016 werd in de Tweede Kamer een motie aangenomen om per 1 januari 2017 de culturele projecten in de bovengenoemde landen te beëindigen, omdat deze projecten geen Nederlands cultureel belang zouden dienen.
Waarom is samenwerking van belang?
Van verschillende kanten is gewezen op de grote consequenties en risico’s van het uitvoeren van deze motie, omdat:
- de culturele sector in deze landen de voorhoede vormt in maatschappelijke, sociale en -economische vernieuwing en daarmee bijdraagt aan toekomstperspectief in die landen;
- culturele samenwerking een uitstekend en vaak het enige strategische instrument is om de dialoog te continueren met landen waar Nederland een complexe relatie mee heeft;
- de motie een van de fundamenten onder het eerder door het kabinet omarmde genuanceerde beleid wegslaat;
- samenwerking met de culturele sector in deze landen de Nederlandse culturele sector verrijkt en versterkt.
Stand van Zaken 31 januari 2017
Het wachten is nu op een reactie van de betrokken ministers aan de Tweede Kamer. Wellicht wordt een oplossing gevonden en komen de ministers en de ondertekenaars van de motie tot elkaar.
Met nog maar twee weken tot het reces van de Tweede Kamer, gevolgd door campagnetijd en verkiezingen dreigt de situatie precair te worden. Culturele samenwerking met de betrokken landen wordt met de dag urgenter, maar het perspectief is somber. Het gaat om een relatief bescheiden financiële inspanning, waarmee noodzakelijke initiatieven kunnen worden gedaan en relevante resultaten worden geboekt. Dit bedrag, circa 3,5 miljoen euro, is afkomstig van het ministerie van Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking en bedoeld voor culturele budgetten op de ambassades van de betrokken landen en een projectfonds.